Op een herfststige zondagochtend een wandeling in het Amsterdamse Bos. Lekker weer, mooi licht, fel gekleurde bladeren, veel volk. Niets mis mee, met zo’n ommetje, zonder pretenties. Dat kan niet gezegd worden van dit stadspark: zoals bijna overal ontbreken ook hier de Schotse hooglanders niet. ‘Houd 25 meter afstand,’ meldt het bordje bij de ingang van dit stukje bos. Zal niet meevallen in dit gebiedje van postzegel formaat. De runderen zelf trekken zich er in ieder geval niets van aan. De wandelaars ook niet. Ik heb er al vaker over geschreven en blijf het potsierlijk vinden. ‘Hoeveel van die beesten lopen er eigenlijk rond in dit achtertuintje van een ambitieuze stadsdeelraadbestuurder?’ vroeg ik mij in 2005 af. Hier waren het er in ieder geval veel. Net als het aantal Schotse uitwerpselen. Dat leverde nog koddige taferelen op doordat zij voor een groot deel schuil gingen onder het kleurrijke bladertapijt. Zag overal wandelaars in zondagse kleren de schoenen aan het gras afvegen. Moest toen opeens weer aan onze ooievaars denken. Het blijft vreemd gesteld met de natuur in Nederland.