Onverdeelde helft

Een dijkje is het – maar een aardig dijkje. Al zeg ik het zelf. Het kronkelt van Stokkelaarsbrug naar de A2. Van niets naar nergens, zou je kunnen zeggen. Met aan de ene kant de Winkel en aan de andere kant de polder Waardasacker en Holendrecht. Ik zou u niet kunnen zeggen waarom dit nou zo’n mooi dijkje is – en misschien ligt daarin nu wel precies de aantrekkingskracht.
Er zijn talloze goede antwoorden te bedenken op de vraag waarom ik wandel. Soms doe ik dat ook wel eens, die vraag beantwoorden. Vandaag houd ik het erop dat ik het doe om het landschap te kunnen lezen als een boek. Misschien dat ik morgen een ander antwoord kies.
Ik wil u natuurlijk niet allemaal mijn dijkje opjagen. Het is mij zomers, en zeker op zondagen, nu al vaak te druk. Maar op een doordeweekse winterdag heb ik soms het landschap nog voor mijzelf alleen. Als de verzadigde weilanden naadloos overgaan in de even natte hemel. Of als de rijp op de rietkragen staat en de oude zon in een verborgen hoekje soms iets van zijn kracht terugvindt.
Je kunt bij Stokkelaarsbrug ook rechtsaf gaan. Over het bijna even mooie dijkje langs de Waver. Het voert langs Botshol, een ruig weide- en moerasgebied met slootjes, plassen, moerasbosjes, rietvelden en graslandjes. Soms huren we hier een roeibootje en varen door de Bruggesloot naar de Grote Wije. Of over de Vliet naar Onverdeelde Helft. Ik houd er altijd van om die laatste twee woorden uit te spreken. Of op mijn beeldscherm te zien staan.
Toen wij er de eerste keer een bootje huurden, meldden wij ons bij de op het oog verlaten boerderij. Er lagen een paar roeiboten op de kant en in het water, dat wel, maar verder was er niemand te zien. Naast de boerderij stond een tafeltje op het terras, met een kleedje erover. Op het kleedje een wekker en een opengeslagen schrift. Na een paar minuten kwam een man naar buiten. Wij zeiden hem dat wij voor een roeiboot kwamen, waarop hij antwoordde dat hij al zoiets vermoedde. Hij liep naar het tafeltje, noteerde een nummer van een boot in het schrift en wierp toen een aandachtige blik op de wekker. ‘Half tien,’ mompelde hij en begon het tijdstip in het schriftje op te schrijven. Het was een zondag in de herfst. Wij waren de week daarvoor van zomertijd op wintertijd overgegaan en ik wist dat het nooit half tien kon zijn.
‘Uw wekker staat nog op zomertijd,’ zei ik voorzichtig.
‘In de winter is er toch nooit veel volk,’ mompelde de man. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik laat dat altijd maar zo.’
Voorbij Botshol loopt het dijkje langs de polder Groot-Mijdrecht. Elke keer dat ik hier kom kijk ik naar de bodem van de polder, die diep onder mij aan mijn voeten ligt. Met -6 NAP schijnt het de op een na diepste polder van Nederland te zijn. Hier blijf ik even staan om te kijken naar het niveauverschil, dat altijd weer indrukwekkend is. Een heuvel, gespiegeld in het wateroppervlak. Drama, in het strenge Hollandse landschap.
Over de weilanden heen zie ik de torenspits van Vinkeveen. Een geschiedenisles in natura. Aan de ene kant de Middeleeuwse veenpolder van de Ronde Hoep, aan de andere de droogmakerij uit 1880. Aan mijn rechterhand de grillige slootjes en langgerekte kavels, aan mijn linker de strakke geometrie van de verkaveling. Rechts boerderijen aan het dijkje, links bebouwing middenin de polder, die verder doorsneden wordt door een no-nonsense weg, een rechte lijn die passend Hoofdweg heet.
Als het landschap te lezen valt als een boek, dan schieten mij bij dit typisch Hollandse landschap altijd namen te binnen van schrijvers als Nescio, Elsschot, Alberts en Hotz. Schrijvers van kleine oeuvres, dunne boekjes, weinig woorden. De laatste merkte eens over zijn sober genoemde stijl op: ‘Als je ’t karig houdt, komt het harder aan.’ Beter zou ik ook dit landschap niet kunnen typeren.
Kunst maakt hoorbaar wat de natuur ons fluistert. Van wie is die uitspraak ook al weer? Waar heb ik hem ooit gelezen en in welk verband? Wat doet het er toe. Soms valt alles op zijn plaats: landschap, tijd, literatuur, leven. Al zijn dat eigenlijk veel te grote woorden. Voor zo’n heerlijk dijkje van niets.