Zen en de kunst van het achterlaten

Dankzij Google ga ik dit jaar met een veel geruster hart op vakantie. Ik zal u dat proberen uit te leggen. Het heeft te maken met de vreemde kant die er, voor een tuinbezitter althans, zit aan het op vakantie gaan. Een beetje alsof je halverwege een voorstelling wat gaat drinken in de lounge van het theater, om tegen het eind je stoel weer op te zoeken. Zo voelt het elk jaar tenminste wel als wij op het punt staan om op vakantie te gaan. Op het hoogtepunt van het jaar kijken we vol bewondering naar onze tuin – om hem vervolgens voor drie weken aan zijn lot over te laten.

Daar zit iets vreemds in, vindt u niet? Zo heb ik mijn Phloxen volgens mij nog nooit op hun mooist gezien.

Tijdens de vakantie denk ik regelmatig aan onze tuin. Regent het wel genoeg? Waait het niet te hard? Bloeit er nog iets al ik terug kom? Het is ook het eerste wat wij doen als wij weer terug zijn: een blik werpen op de achtertuin.

Soms valt dat mee. Maar soms ook niet en treffen wij bij terugkomst een wildernis aan. Uitgebloeid en uitgegroeid. Dor en droog. Geen model meer in. Een lange slungel met zijn haren door de war. Een beetje zoals mijn puberzoon als hij om half elf zijn bed uitkomt. Maar na een paar dagen van terugknippen, uitgebloeide bloemen verwijderen, steunen zetten, opbinden en water geven is-ie meestal al weer aardig opgekalefaterd. Mijn tuin bedoel ik dan. Bij zoonlief duurt het aanzienlijk korter.

Maar dit jaar is het anders. Wij gaan naar het diepe zuiden van Frankrijk, naar de Pyrénées-Orientales. Da’s ver voor onze doen. Bijna 1400 kilometer,volgens Google Maps. Twee dagen rijden. Via Parijs, Clermont-Ferrand en Millau. Hebt u wel eens gezien dat er bovenaan de pagina van Google Maps drie icoontjes staan? Een autootje, een trein voor ‘openbaar vervoer’ en een poppetje dat voor ‘lopen’ staat. In een opwelling klikte ik laatst op dat poppetje. Het duurde even. Het was ook niet niks wat ik vroeg. Zelfs voor Google. Maar uiteindelijk kwam het programma met de door mij gewenste routebeschrijving. Amstelveen-Laroque-des-Albères. Afstand: 2192 kilometer. Reisduur: 9 dagen en 3 uur.

Dat was achthonderd kilometer meer dan met de auto. En tweehonderd kilometer wandelen per dag.

Toen ik naar de op het kaartje ingetekende route keek, zag ik dat die door de Noordzee ging, het zuidoosten van Engeland kruiste, met een wijde boog Bretagne rondde, door de Golf van Biskaje ging, ter hoogte van Bilbao weer het vaste land bereikte, om vervolgens dwars door de Pyreneeën te gaan. Bleek er een ferry van Hoek van Holland naar Harwich en een van Portsmouth naar Bilbao te zitten.

Zo kan het ook, ja.

Hoe kom je erop.

Maar wat mij pas echt intrigeerde, waren de eerste regels van de routebeschrijving. ‘Vertrek in zuidelijke richting op de Beneluxbaan. Sla rechtsaf bij Sportlaan.’ Met die simpele aanwijzingen begon mijn reis naar het zuiden van Frankrijk. Zinnen die plotseling een zen-achtige schoonheid kregen.

Zo simpel is het, ja.

Soms wel tenminste.

Elke reis, hoe lang ook, begint met een simpele eerste stap.

En elke reis gaat in feite om loslaten.

Een tuin, bijvoorbeeld.

En daarom ga ik dankzij Google dit jaar met een veel geruster gevoel op vakantie. Los van aardse zorgen om de planten in mijn tuin. Berustend. Stoïcijns. En elke keer dat mijn gedachten richting tuin dreigen te gaan herhaal ik zacht mijn mantra: ‘Vertrek in zuidelijke richting op de Beneluxbaan. Sla rechtsaf bij Sportlaan.’

Tenzij ik natuurlijk op het terras van het Café des Aristes in de Rue Louis et Michel Soler in de Telegraaf lees dat er een windhoos over ons land getrokken is.

Plaats een reactie