Sapstroom

Mijn vrouw kijkt uit naar de winter. Zij houdt van sneeuw en ijs, schaatsen en skiën.
Ik niet. Ik houd wel van de winter, hoor, dat is het niet. Maar de winter is voor mij de tijd van binnen. Van Sint en Kerst, dat wel, maar niet van wintersport.
Ik krijg juist de neiging om mij terug te trekken in mijn hol. Met een hoge stapel boeken en veel calorierijk comfort food: chocolade, appeltaart, stoofschotels, specerijen en dikke soepen.
‘Kan er niks aan doen,’ zeg ik tegen vrouwlief, ‘kijk maar naar de natuur, het is evolutionair bepaald.’
Zij heeft absoluut geen last van dit soort dingen. Krijgt juist zin om dingen aan te pakken en op te ruimen.
Zij zegt: ‘Zullen we het siergras afknippen, die verdroogde halmen waaien door de hele tuin.’
‘Zonde van het wintersilhouet,’ verzucht ik en nestel me in een hoekje van de bank.
Ik heb er dit najaar wel voor het eerst sinds jaren weer aan gedacht om voorjaarsbollen te planten. Meestal vergeet ik het en is het februari als ik eraan denk. Nu had ik het met grote rode letters in mijn agenda geschreven.
Op internet had ik een prachtige tulp gevonden: ‘Spring Green’. Hij heeft crèmewitte bloembladeren met een groene streep. Op de plaatjes ziet hij er wonderschoon uit. Is Bol van het Jaar 2007 geweest: gaat er dan misschien een bolletje bij u rinkelen? Het allermooiste is misschien wel dat je de ze gewoon in de grond kan laten zitten. Komen elk jaar weer op.
Ook het laatste klusje van het jaar heb ik gedaan: het snoeien van de druif. Het is het beste om dat in deze tijd van het jaar te doen, voor de vorst invalt. En niet in het voorjaar, als de sapstroom weer op gang komt.
Eigenlijk is hij vooral bedoeld om de pergola van een mooi bladerdakje te voorzien en zo een lekker schaduwplekje te creëren in onze tuin. De vruchten zelf zijn een soort bijvangst.
Maar doordat ik zomers niet veel meer snoei, blij als ik ben met dat bladerdak, krijgen de druiven minder zon dan ze nodig hebben. Ze hangen er wel, hoor, dat is het niet. Tientallen trossen, vol met druiven. Degene die nog het meeste zon krijgen kleuren in september blauw. De rest twijfelt tussen groen en rood. Het zijn kleine vruchtjes. Met een hard velletje, veel pitjes en een heel klein beetje druif daartussen. Wel zoet, dat wel. De smaak is goed. Maar veel is het niet. Eigenlijk niet om zo op te eten. De meeste worden dan ook door de vogels opgegeten die minder kieskeurig zijn dan wij.
Volgend jaar wil ik grote, rijpe vruchten hebben, dan maar geen schaduw. En dus trok ik er laatst op een droge dag met winterjas en snoeischaar op uit. Hij stond er wat sneu bij, mijn druif. De stam kronkelde beverig langs de pergola omhoog en de twijgen strekten begerig hun handen uit naar een zon die er niet was. Alsof hij liever ergens anders had gestaan. In de Languedoc, aan de oever van de Gironde of in de Côte d’Or. Daar had ik zelf liever ook gestaan, in plaats van in mijn winterjas op een wiebelige keukentrap. En dus zette ik zonder mededogen de snoeischaar in mijn druif, tsjak, tsjak, tsjak, en verheugde me nu al op trossen vol grote, diepblauwe, rijpe vruchten.
‘Ben je niet iets te enthousiast geweest?’ vraagt vrouwlief voorzichtig.
Zou kunnen.
Hij staat er inderdaad wat beteuterd bij te kijken, mijn geamputeerde druif.
Hoe dan ook, het was het laatste tuinklusje voor dit jaar. Nu trek ik mij terug bij de kachel. Net als de natuur om mij heen. Met dikke repen chocola en even dikke boeken. Met amandelspijs en speculaas, Christmas cake en mincemeat, sentimentele films en kerstliedjes. Tot het voorjaar is. Als mijn tulpen fier en stralend in het gelid staan en mijn druif ontbot.
En ook mijn sapstroom weer op gang komt.

 

Plaats een reactie