Kerst-ommetje

Het is een kleine traditie geworden bij ons thuis – en ik houd wel van tradities. Zeker met Kerst. Op Tweede Kerstdag maken wij na het ontbijt een wandeling. En daarna gaan we ’s middags naar de film. Het is een prettig soort traditie, vind ik. Niet alleen omdat het lekker is om even de neus buiten de deur te steken, frisse lucht in te ademen en het lichaam in beweging te zetten, maar ook omdat het niet zoveel om het lijf heeft. De meeste tradities rond deze dagen zijn namelijk tamelijk zwaar en serieus van aard. Ik vind het prettig om daar iets lichts en onbeduidends tegenover te zetten. Voor de balans, zullen we maar zeggen.
     De wandeling die wij maken moet daarom niet al te veel om het lijf hebben. Niets spectaculairs. Een ommetje zonder veel pretenties. Dat kan ik u overigens echt aanraden, en niet alleen met Kerst. Een wandeling over lange, rechte paden waar eigenlijk niets te zien valt. Je kunt je gedachten dan zo lekker de vrije loop laten en je aandacht laten rondzwerven. Soms wordt je dan opeens getroffen door de schoonheid van een beeld dat je al ontelbare malen moet hebben gezien. Een weide met een sloot die zich dan ineens tonen als een groen vlak met daarin een glanzende, met bibberige hand getrokken, kwikzilveren streep. En aan weerszijden daarvan, om het te vervolmaken, een tweetal zwanen in perfecte symmetrie. Mooi is dat.
     Onze Kerstwandeling moet ook bij ons in de buurt zijn. Nu is dat niet zo heel moeilijk, ik woon namelijk aan de rafelrand van de stad. Ons wijkje grenst aan een oud en intiem gebied van kleine poldertjes, een slingerende dijk, een paar boerderijen, wat vogels en wat vee. Een stukje natuur omzoomd door de hoogbouw van de stad, het silhouet van Zuid-Oost, de Arena en de kerktorens van Ouderkerk aan de Amstel. Een vestzak rust en ruimte – voor zover dat mogelijk is in een vestzak, natuurlijk.
     Sinds wij er wonen is het stukje bij beetje tot natuur- en recreatiegebied gemaakt. Er zijn fazanten van wie de schorre roep tot in de achtertuinen doorklinkt. Het water- en weidegebied wordt in het voorjaar bewoond door scholeksters, kieviten, futen, grutto’s en tal van eenden- en ganzensoorten die ik nog altijd niet uit elkaar kan houden. Soms doet zelfs een lepelaar ons wijkje aan. Ik zag hem afgelopen voorjaar staan. Zo maar. In het watertje langs de weg die ons wijkje met het volgende verbindt. Ik stopte met fietsen, stapte af en keek toe hoe de vogel met zijn snavel door het water roerde. Alsof hij iets verloren was. Op andere dagen rent er soms een haas door onze straat. Wild en hard en met nerveuze bochten. Op de vlucht voor iets wat alleen hij lijkt te zien in de verlaten straten. Maar volgens mij doet hij alleen maar alsof hij is geschrokken.
     Je moet toch wat in een nieuwbouwwijk.
     Een mens trekt er ’s middags al een eerste flesje wijn open en een haas rent er wat wild heen en weer.
     Zo moet u dat zien, denk ik.
     Maar toch, voordat het poldertje tot natuurgebied werd gemaakt, zaten er kleine boerenbedrijfjes aan het dijkje. Ik ging er met mijn zoon, toen die nog klein was, naar de lammetjes en kalfjes kijken. We gaven de paarden brood en ‘s avonds als wij in de tuin zaten hoorden wij de schapen blaten. Het was een volkomen natuurlijk gebied waar we niet alleen de kleine keuterboer maar ook de seizoenen aan het werk zagen en waar ik mijn zoontje probeerde te leren dat niets zo leuk is als het kijken naar een boer die aan het hooien is. Al deze bedrijfjes zijn de afgelopen jaren uitgekocht – en ik mis ze, eerlijk gezegd.
     Soms denk ik wel eens dat iets pas natuur in Nederland is als er een pad doorheen loopt en er Schotse Hooglanders grazen.
     Vorig jaar besloten we Tweede Kerstdag naar Botshol te gaan, een ruig weide- en moerasgebied met slootjes, plassen, moerasbosjes, rietvelden en graslandjes. Het is maar een klein stukje rijden bij ons vandaan en we komen er graag. Zoonlief ging ook dit keer mee. Het kost hem elk jaar wel steeds meer moeite. Maar hij doet het wel.
     Voor ons, denk ik.
     Als we er met zijn drieën op uittrekken, en dat gebeurt steeds minder, schieten me altijd dezelfde regels van kinderboekenschrijver Guus Kuijer te binnen. Ze komen uit het boekje ‘Voor altijd samen, amen’ en ik moet altijd aan ze denken als ik mijn puberzoon, die mij in lengte voorbij is geschoten, zie lopen.
     ‘We stonden op. We liepen een eind nergens heen en liepen weer terug.
     Wandelen heet dat.
     Grote mensen zijn er gek op.’
     We hadden die ochtend de auto neergezet op de Waverdijk, bij het ophaalbruggetje over de Waver. Links ligt daar de polder Groot-Mijdrecht. Met –6 NAP schijnt het de op een na diepste polder van Nederland te zijn en het niveauverschil vind ik altijd weer indrukwekkend. Een heuvel, maar dan in speigelbeeld. Drama in het strenge Hollandse landschap. De polder wordt doorsneden door een no-nonsense weg, een rechte lijn die passend Hoofdweg heet. Er staan wat huisjes en hier en daar een lantaarnpaal. Daar houd ik nou van. De wereld teruggebracht tot de eenvoud van een Monopolybord. Dorpsstraat, Ons Dorp. Betaal ƒ10 of neem een kanskaart.
     Er lag sneeuw deze Kerst, maar dat was hier, in de stille eenvoud van een dijk, een weiland en een plas, van al zijn White Christmas sentimenten ontdaan. Niets deed denken aan kerstkaarten of Bing Crosby en daardoor konden we weer gewoon genieten van het knerpen onder onze schoenen, van de adem uit onze monden en van de zon die druppelsgewijs  door de wolken sijpelde. Het is er mooi daar, maar onnadrukkelijk mooi. Precies zoals we het willen hebben na de kerstkalkoen en zondagse kleren.
     We liepen langs de aarden wallen van het fort dat nooit gebouwd is en over de grasdijk rond de Kleine en de Grote Wije. Gingen bij de hooischuur van Natuurmonumenten het hek door en volgden een oud Kerkepad tussen de Grote Wije en de Vinkeveense Plassen. Misschien is dat wel mijn favoriete stukje. Een smalle strook land, aan beide zijden geflankeerd door water.
     Wie gingen hier ooit ter kerke? En naar welke kerk?
     Die van Abcoude, denk ik.
     Het pad voert langs de Kloosterkolk en loopt dan dwars door de weilanden naar de Winkeldijk, wat ook al zo’n mooi dijkje is. Misschien nog wel mooier dan dat langs de Waver. Het kronkelt van Stokkelaarsbrug naar de A2. Van niets naar nergens, zou je kunnen zeggen. Met aan de ene kant de Winkel en aan de andere kant de polder Waardasacker en Holendrecht. Ik zou u niet kunnen zeggen waarom dit nou zo’n mooi dijkje is – en misschien ligt daarin nu wel precies de schoonheid.
     Toen we voorbij Stokkelaarsbrug langs de Waver liepen, passeerden we de boerderij van de familie Verwey, waar we wel eens een roeibootje huren. We waren er enige tijd daarvoor nog geweest, op een mooie zondag in de herfst.  Het was een week na het overgaan op wintertijd. Naast de boerderij stond een tafeltje op het terras, met een kleedje erover. Op het kleedje een wekker en een opengeslagen schrift. Na een paar minuten kwam meneer Verwey naar buiten. Wij zeiden hem dat wij voor een roeiboot kwamen, waarop hij antwoordde dat hij al zoiets vermoedde. Hij liep naar het tafeltje, noteerde een nummer van een boot in het schrift en wierp toen een aandachtige blik op de wekker.
     ‘Uw wekker staat nog op zomertijd,’ zei ik voorzichtig.
     De man haalde zijn schouders op.
     ‘In de winter is er toch nooit veel volk,’ mompelde hij.
     Terwijl we het laatste stukje terug naar onze auto liepen, gingen die woorden van de man door mijn hoofd. Als ik om mij heen keek, was het alsof de verstilde natuur en het sobere landschap hetzelfde wilde zeggen: ik weet het, veel is het niet, maar ach, ’s winters komt er toch nooit veel volk.
     Zoonlief begon te gapen.
     ‘Slaap?’ vroeg ik.
     ‘Nee,’ antwoordde hij, ‘honger.’
     Nooit weg, een goed gesprek op Tweede Kerstdag.
     Hij stak zijn handen diep in zijn zakken waardoor zijn spijkerbroek nog iets lager kwam te hangen. Het was misschien een wandeling van niets. Door een landschap in winterslaap. Maar wel met z’n drieën. Nog wel. En daar gaat ons Kerst-ommetje in essentie ook om, denk ik. Meer hoeft het vaak niet te zijn.
     Nou ja, misschien een film in het vooruitzicht.
     Dat helpt misschien wel, ja.

Eén gedachte over “Kerst-ommetje

Plaats een reactie