Het lezen van tuinboeken en catalogi behoort zondermeer tot mijn favoriete bezigheden. Als wijn door een glas, zo laat ik de namen van de planten door mijn mond walsen. Cerise Queen, Boule de Neige, Burgundy Glow, Lady Gilmour, Queen Charlotte, September Ruby, Darkest of All. Namen die zich loszingen van de planten waar zij bij horen en die mij doen wegdromen, zoals een roman dat kan doen. Madame Edouard André, Comtesse de Bouchaud, Madame Julia Correvon, Marie Boisselot. Wie waren zij? Welke verhalen liggen er in hun namen opgesloten?
Maar bij Anthemis tinctoria ‘Sauce Hollandaise‘ heb ik nu juist niets. Roomse kamille is de Nederlandse naam, en daar gaat je hart nu ook niet bepaald sneller van kloppen. Terwijl het toch zo’n schattige plant is met een uiterst lief bloemetje. ‘Licht roomgeel’ zeggen de boeken, maar als ze ‘wit’ zouden zeggen geloof ik het ook. Een klein margrietje, zeg maar. Met een bossige groei en een fijnverdeeld blad. Lang bloeiend, ook dat nog.
Niets ten nadele van de saus overigens. Heerlijk bij een stukje vis, maar voor een lief margrietachtig plantje? Nee. Of het zou de eenvoud moeten zijn. Paar ingrediënten maar, zowel bij de saus als bij de bloem. Boter en eierdooiers. Geel hartje en smalle witte bloemblaadjes. Meer hoeft het niet te zijn. Less is more. Soms wel, ja.
Weet u wat ook zo leuk is bij de plant? Dat ze aan het eind van de dag haar bloemblaadjes naar beneden vouwt. Doet me altijd denken aan een cafébaas die laat op de avond de stoelen van het terras omgekeerd op de tafeltjes zet. Toeristen naar huis. Vaste klanten nemen nog een laatste rondje. De schemering trekt langs de gevels omhoog. Een kat sluipt over het plein. Mooi moment van de dag is dat. Anthemis tinctoria ‘Sauce Hollandaise’. Zo’n naam vergeef je haar dan maar al te graag.