Mont Ventoux

Met veel belangstelling keek ik vorige week naar Parijs-Nice. Niet alleen vanwege de prestaties van Robert Gesink, hoe mooi die ook waren. Nee, de Rit naar de zon bezorgt me altijd een gevoel van lente. Van Parijs naar Nice gaan, half maart: wie wil dat niet? Wandelen in de voorjaarszon langs de Promenade des Anglais. Over de Boulevard de Cimiez de heuvels in, naar het Musée Matisse. Aan fietsen denk ik dan niet direct, nee.
     Toen ik naar Gesink zat te kijken moest ik denken aan die ene keer dat ik zelf ook de Mont Ventoux ben op gereden. Dat wil zeggen, in de auto dan, niet op de fiets. Het was in het jaar 2000 en ook wij namen niet de klassieke route via Chalet Reynard, maar die vanuit Malaucène. Onderweg passeerden wij een aantal gevaarlijk slingerende fietsers, waarvan je vreesde dat de helft de top niet levend zou halen, geveld door een auto of een opgeblazen hart. Wij passeerden Mont Serein, waar Gesinks beklimming eindigde. In de vele haarspeldbochten op het laatste, kale stuk van de berg, dacht ik dat ook mijn beklimming zou eindigen. Ik rijd zelf geen auto, heb alle vertrouwen in de rijkunsten van mijn vrouw, maar daar brak het angstzweet mij toch uit.
     Toen wij dan eindelijk de top bereikten, keek ik verbaasd naar de enorme drukte om mij heen. Dranghekken, gendarmes, een parkeerterrein vol auto’s: ik had rekening gehouden met een aantal toeristen, maar dit had ik niet verwacht. Lelijke berg is het trouwens, die Mont Ventoux. Een wanstaltige puist, maar wel een met een prachtig uitzicht.
     Navraag bij een van de gendarmes leerde dat juist die dag de Dauphiné Libéré de berg aandeed. Wij hadden nog een half uur om de Mont Ventoux te verlaten, zo vertelde hij, daarna ging de berg op slot. Snel namen wij nog een paar foto’s, sprongen in de auto en reden naar beneden, over een weg waarlangs inmiddels grote aantallen fans en wielertoeristen hadden postgevat. Langs het monument voor Tom Simpson, Chalet Reynard en St. Estève vlogen wij naar Bedoin, waar wij stopten voor de ravitaillering en om even op adem te komen na die helse afdaling van de berg.
     Mooi plaatsje is dat, Bedoin. Wij aten er iets op het terrasje van Le Jacmel, aan de Avenue Barral des Baux. Na enige tijd echter kwam er met grote snelheid een auto aan, die remde en waaruit een groepje schoolmeisjes sprong. Nu heb ik niets tegen Franse schoolmeisjes, zeker niet bij een glaasje wijn op de Avenue Barral des Baux, maar deze hadden een handvol vlaggetjes bij zich die ze onder de aanwezigen verdeelden. Hierna sprongen zij weer in de auto, die haastig optrok en verdween. Even later kwam er een groepje gendarmes dat dranghekken begon uit te laden en bezit nam van het pleintje waar wij zo heerlijk onder de platanen zaten.
     Weer stonden wij voor de keus om nu weg te gaan of voor lange tijd te moeten blijven. En hoewel de keus moeilijker was dan boven op de Mont Ventoux, verlieten wij Bedoin, met achterlating van een halve fles Côtes du Rhône en een iets te royale pourboire.
We sprongen in de auto, maar waar we die middag ook naar toe reden, het peloton zat ons voortdurend op de hielen. Welke weg en welk dorpje wij ook kozen, de wielerkaravaan deed het ons na. En elke keer moesten we weer verder rijden, op de vlucht voor het jagende peloton.
     Uiteindelijk kwam aan onze monstersolo een einde en gaven wij ons gewonnen. Op de D938, ter hoogte van Crestet, zetten wij onze auto aan de kant. Er kwam een kleine reclamekaravaan langs en we kregen vlaggetjes in ons hand gedrukt. Niet veel later passeerde dan eindelijk het peloton waarvan wij de schaduw de hele dag hadden gevoeld. We zwaaiden met onze vlaggetjes. ‘Allez Poupou,’ riep ik – ik ken mijn klassieken. Een paar seconden duurde het, toen waren zij weer voorbij. Daarna stapten wij weer in onze auto en vervolgden, voor het eerst die dag zonder haast, onze weg naar Vaison-la-Romaine.
     Tyler Hamilton kwam dat jaar als eerste boven op de Mont Ventoux, zoals hij ook de eindoverwinning van de Dauphiné zou grijpen. Maar de langste ontsnapping, die schreven wij die dag op onze naam.

Plaats een reactie