Ik wilde gisteren eigenlijk iets over Barack Obama schrijven, maar op het Centraal Station zag ik toen een spreeuw. Het was op perron 8a. Ik zat er op een bankje, met een bekertje koffie en een boek. Ze stond voor mij op het perron. Een zwart verenkleed met paarse en bronsgroene glans en witte spikkels op de borst. Bevallig hield ze haar ene pootje omhoog en keek mij verwachtingsvol aan. Ik moest denken aan Spikkeltje, het betoverde prinsesje uit het gelijknamige verhaal van Annie M.G. Schmidt. Toen ze zich echter teleurgesteld van mij afwendde en wegliep, zag ik dat wat ik voor elegantie had gehouden, werd veroorzaakt door een verwonde poot. Ze zette het van pijn gekromde klauwtje omzichtig neer en hinkte van mij weg, naar de rand van het perron. Na elke twee stapjes trok zij haar pootje tegen haar borst en nam haar adelijke houding aan. Het had iets triests, dat gewonde spreeuwtje op perron 8a. Even dacht ik dat zij zich voor de aankomende trein zou storten, maar dat deed zij niet.
Thuis gekomen zocht ik het verhaaltje op en las dat het bij Annie Schmidt om een lijster gaat. Dat was ik vergeten. De naam Spikkeltje had zich aan een spreeuw gehecht. Geen idee trouwens hoe zij eruit zien, lijsters. Overigens weet de prins uit het verhaal het betoverde prinsesje in een zwerm lijsters te vinden doordat zij als enige parels boven gerstekorrels verkiest.
Dat was ik jammer genoeg vergeten te proberen.