Laatst op een mooie, zonnige dag rond Botshol gewandeld. Zelden zo’n fijne wandeling door de veenplassen gemaakt. De zon scheen. Wolken dreven af en aan. De plassen toonden zich op hun mooist. Sloten kerfden het grasland open. En even dacht ik dat de hemel overal was. In de plassen, de sloten, ja zelfs in de voetstappen die wij achterlieten in de drassige weiden en die volliepen met een stukje hemel en wolk: in al het water om ons heen spiegelde de wolkenhemel zich. Nog scherper, contrastrijker en helderder dan boven ons in de lucht. Slechts een vliesdun laagje grond was het waarop wij liepen. Met daarboven en daaronder een eindeloze decemberhemel. Mooi was dat.