Als we het toch over telefooncellen hebben. In een hotel in Spanje waarin ik deze zomer verbleef hadden zij nog een mooi exemplaar. Het hotel was een oud kuuroord uit het begin van de 20e eeuw. De telefooncel was beneden in de hal, naast een tamelijk monumentale trap. Het mooie was het lampje dat boven de deur zat. Het ging ongetwijfeld branden als de cel bezet was. Tenminste, zo stelde ik het mij voor.
De cel was nu buiten gebruik. De deur op slot (ik heb hem geprobeerd). Er stond ook een biljart in de hal, even oud als de telefooncel. Als ik mijn ogen dicht deed zag ik het nog voor mij: het rode lampje boven de deur, waarachter een gedempte damesstem. Een nerveus wachtende heer op een van de banken. Op de achtergrond het ketsen van de ballen. En de andere gasten die met een glas in de hand naar de bron slenteren, op weg naar hun dagelijkse dosis zwavelhoudend water.