Gisteren bedacht ik dat het misschien een goed idee was om dit nieuwe jaar, met enige vertraging weliswaar, te beginnen met een Goed Voornemen. iets waarvan ik al heel lang denk dat ik het eigenlijk zou moeten doen. Of laten, beter gezegd. Waartoe ik eerder al eens een zeer kortstondige poging heb ondernomen, meerdere zelfs, maar altijd zonder resultaat. ik heb het over het nemen van suiker in mijn koffie.
Sinds ik koffie drink, zo’n veertig jaar nu, doe ik dat met een beetje suiker. Geen enorme hoeveelheden, vind ik zelf. Eén schepje. Of een klontje. Of een zakje. Afhankelijk van waar ik mijn koffie drink. In een espresso neem ik de helft.
Een gemiddeld klontje bestaat overigens uit 3,5 gram suiker, zo leerde ik daarnet, terwijl een stick of zakje 4 gram bevat. Dat verraste me. Ik dacht altijd dat een klontje meer was dan een zakje. Dat komt vast en zeker door de lompe vorm van het klontje. En de klank: leest u de vorige zin maar eens hardop en de kilo’s vliegen eraan.
Gisterochtend dronk ik mijn eerste kopje zonder. Hoe dat smaakte? Walgelijk – en dat schrijf ik zonder overdrijving. Mijn trouwe kompaan, mijn rots in de branding, mijn troost in kommervolle dagen was verworden tot een goedje dat ik het liefst direct weer zou uitspuwen. Waartegen mijn gestel zich leek te verzetten, alsof het aanvoelde dat het hier ging om iets dat je maar beter niet tot je kon nemen.
Wonderlijk is dat toch. Het riep een zeer verre en vage herinnering op aan de eerste slokken bier en wijn, aan de spruitjes uit mijn kindertijd, de olijven van lang geleden, aan een drankje dat een huisarts mij ooit voorgeschreven heeft. Allemaal dingen die ik nu met veel genoegen tot mij neem. Nou ja, afgezien van dat drankje dan.
Is het mogelijk dat ik ook de smaak van koffie zonder suiker ga waarderen? En wel net zo lekker als ik mijn kopje koffie met een beetje suiker vond? Dus niet als een soort second best maar echt net zo lekker – of nog lekkerder? Ik hoop het maar. Anders ben ik een van de grote kleine genoegens in mijn leven kwijt. Ingeruild voor, ja voor wat eigenlijk?
Ik houd mij maar vast aan al die mensen die hun dagelijkse koffie zonder suiker drinken en dat met veel genoegen lijken te doen. En natuurlijk, mijn studie psychologie heeft mij geleerd dat alle perceptie relatief is, dat dit de kern van ons waarnemingsvermogen vormt. Maar toch.
En stel dat dit allemaal waar is en ik aan de nieuwe smaal van mijn koffie zal wennen en die zal weten te waarderen: hoe lang duurt dit? Hoeveel tijd hebben mijn smaakpapillen en mijn hersenen nodig om zich te resetten. Om hun elektrochemische huishouding weer zodanig aan te passen dat ik weer evenveel genot als vroeger ervaar. Op het web lees je dingen als een, twee en drie weken. Sommigen pleiten voor een gelijkmatig afbouwen, terwijl anderen de voorkeur geven aan cold turkey.
Ik merk het wel. Tot dat moment is het drinken van een kopje koffie geworden tot een oefening. Een training. Een waaraan ik geen plezier beleef, maar die ik volhoud omdat ik weet dat het ergens goed voor is. Dan heb ik het niet over de gezondheidswinst. Maar over het terugvinden van die genotvolle sensatie die ik een aantal malen per dag mocht ervaren. En die, en ook dat weet ik, slechts één lepeltje suiker ver is.