April is the cruellest month

Vorige week stond ik aan het einde van een zonnige dag buiten, in de achtertuin.  Het was het begin van de avond, net na het avondeten. Terwijl ik naar de tuin stond te kijken, waar ik door omstandigheden dit jaar nog veel te weinig aan heb gedaan, hoorde ik een geluid dat ik meteen herkende: het stuiteren van een bal in het gangetje tussen ons huis en dat van mijn buurman. Het gangetje voert naar het voetbalveldje hier in de wijk en wordt veelvuldig gebruikt door kinderen. De stuit van de bal op de trottoirtegels wordt weerkaatst door de muren van onze huizen. Een echo is het niet echt, een galm evenmin. Het is alsof het geluid van de bal wordt overgenomen door de muren en versterkt wordt doorgegeven. Ja, alsof de twee muren, die op niet meer dan krap vier meter van elkaar staan, elkaar het geluid toeroepen: kabauwwauw, kabauwauw, kabauwauw. Hartslag van de jeugd. Hartslag van de zomer.
En meer nog dan de langer wordende dagen, de uitbottende struiken of de crocusjes, narcissen en andere voorjaarsbloemen die zich tonen, is het dit geluid dat voor mij de komst van de zomer aankondigt.
Ik luisterde naar het wegstervende stuiteren van de bal. Naar de zachter wordende stemmen van mijn overbuurman en zijn zoontje. En plotseling vroeg ik mij af of ik ooit zelf nog een balletje zou trappen.
Met het ouder worden van mijn zoon is wellicht mijn laatste alibi verdwenen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s