Zoonlief is inmiddels 13, maar in 1999, toen wij het Singer Museum in Laren bezochten, was hij 4. Uit het gebruik van de uitdrukking ‘in mijn blootje’ had hij destijds afgeleid dat ‘blootje’ een zelfstandig naamwoord was (zonder uiteraard die term te kennen) dat zoveel betekende als ‘een lichaam zonder kleren aan’. Een woord waar je ‘mijn’ voor kon zetten, maar ook ‘het’ of ‘een’. Het was een tentoonstelling van het werk van Jan Sluyters die wij die zondagmiddag bezochten. We vonden zijn schilderijen alle drie mooi en slenterden tevreden en enthousiast door het museum. Op een gegeven moment liep zoon als eerste van ons drieën de volgende zaal in, keek om zich heen, wees op een doek en zei luid: ‘Kijk, nog een blootje.’ Sindsdien ben ik een vurig pleitbezorger voor het vervangen van de term ‘een naakt’ door het mooie ‘een blootje’.
Daar moest ik aan denken toen hij dit weekend voor school een beschouwing moest schrijven over een schilderij van Vincent van Gogh. Hij had er echt zijn best op gedaan en zijn stukje verraste me. En toch schemerde door zijn woorden nog steeds het ‘blootje’.
Gelukkig maar. Ben benieuwd hoe lang dat nog zal duren.