Ziek. De koelte van de slaapkamer. Kussens in de rug. De steeds weer herhaalde nieuwsberichten van dalende beurskoersen als een verre, verre mantra op de radio. De werkelijkheid, maar niet hier. Een glas limonade, een pakje zakdoekjes en een stapel stripboeken: dat is mijn, koortsige, werkelijkheid.
De stapels stripboeken die ik bij gelegenheden als deze tevoorschijn haal, stammen uit wat ik de Gouden Eeuw van het stripverhaal noem. De periode tussen ruwweg 1950 en 1970. De tijd waarin van de hand van Belgische en Franse scenaristen en illustratoren het ene na het andere meesterwerk verscheen. Kuifje, Blake & Mortimer, Michel Vaillant, Asterix, Buck Danny, Lucky Luke, Robbedoes, Rik Ringers. Helden wier avonturen mij, als een madeleine met lindebloesemthee, nog steeds zonder omwegen terugbrengen naar mijn kindertijd, een periode die, hoe vreemd dat ook mag klinken voor iemand die in 1961 is geboren, eveneens van 1950 tot 1970 loopt.