Mijn vrouw kijkt uit naar de winter. Zij houdt van sneeuw en ijs, schaatsen en skiën.
Ik niet. Ik houd wel van de winter, hoor, dat is het niet. Maar de winter is voor mij de tijd van binnen. Van Sint en Kerst, dat wel, maar niet van wintersport.
Ik krijg juist de neiging om mij terug te trekken in mijn hol. Met een hoge stapel boeken en veel calorierijk comfort food: chocolade, appeltaart, stoofschotels, specerijen en dikke soepen.
‘Kan er niks aan doen,’ zeg ik tegen vrouwlief, ‘kijk maar naar de natuur, het is evolutionair bepaald.’
Zij heeft absoluut geen last van dit soort dingen. Krijgt juist zin om dingen aan te pakken en op te ruimen.
Zij zegt: ‘Zullen we het siergras afknippen, die verdroogde halmen waaien door de hele tuin.’
‘Zonde van het wintersilhouet,’ verzucht ik en nestel me in een hoekje van de bank.