Nee, dan onze papaver. Ooit als zaad gekregen beschildert zij elk jaar onze tuin met zwermen lichtpaarse toetsen. Dit jaar is zij, vrijgevochten als ze is, uit de ommuringen van onze achtertuin gebroken. Zag haar zonnebaden tegen het muurtje van een schuur, ergens in de straat. In het strookje zand tussen twee stoeptegels. En naast ons voorwiel in een parkeerhaventje verderop. Streetwise en onbezorgd. Dat zou onze roos nooit durven. Die blijft staan waar ze staat en alleen bij het zien van de papaver al slaat ze met blozende wangen de ogen naar beneden. ‘En dan de taal die zij uitslaat,’ fluistert ze zacht.