Niks is vaak het mooist

Soms besef je opeens weer hoe belangrijk de omgeving is waarin je woont. Ons huis staat aan de rand van Amstelveen. Op de fiets ben ik binnen een half uur in het hartje van Amsterdam, maar loop ik de straat uit, dan sta ik midden in een kleinschalig en open polderlandschap. Ik heb er elke dag plezier van. Ik ben het me alleen niet elke dag bewust. Maar laatst wel.
Het was een mooie dag. Zonnig. Met een flinke soeplepel voorjaar in de lucht. Ik was op weg naar een boerderij aan de Nesserlaan die boerenkaas verkoopt. Heerlijke kaas. Fantastische kaas. Hij wordt gemaakt op een boerderij in Oud Ade. Als u net als ik geen idee hebt waar dat ligt: tussen Roelofarendsveen en Leiden. Midden in het Groene Hart dus. Samen met wat andere producten wordt de kaas verkocht in een landwinkel achter de boerderij van de schoonouders, aan de rand van Amstelveen – en daar prijs ik me gelukkig mee.
In de Middelpolder kwam ik een man tegen met drie loslopende, vervaarlijk ogende honden. ‘Richard Smit Gedragstherapie voor Honden’ stond er op zijn T-shirt. Dat maakte me toch wat onzeker. Ik bedoel: hoe ver zouden die honden zijn in hun therapietraject? Wat als het recidivisten waren? TBR-honden op proefverlof? Ik voel me nooit zo op mijn gemak met loslopende honden. En met sommige loslopende baasjes evenmin. Maar Richard Smit had zijn werk goed gedaan, want de honden deden niets. Ze keken niet op of om en hadden geen enkele interesse in mij. Of wisten die driften goed te beteugelen, dat kan natuurlijk ook.
Ik liep door Ouderkerk en langs de Amstel tot vlak voor Nes. Daar sloeg ik rechtsaf de Nesserlaan op. Het is een smal weggetje dat Amstelveen van de Bovenkerkerpolder scheidt. Of ermee verbindt, liever. Zo’n weggetje langs een sloot. Met bomen aan de kant. Van niks naar nergens. Fijne weggetjes vind ik dat.
Halverwege de Nesserlaan voert een fietspad linksaf de Bovenkerkerpolder in. Het is een mooie, kaarsrechte doorsteek richting Uithoorn, als langs een liniaal getrokken. Soms ga ik hier wel eens naar links, maar dit keer bleef ik staan en keek gefascineerd naar de drie palen die aan het begin van het fietspad staan. Er hingen elf bordjes aan. Echt waar. Elf bordjes, voor zoiets simpels. Van ‘Einde zone 60km’, alsof iemand het ooit in zijn hoofd zou halen om met 70 dit pad op te scheuren, tot knooppuntenbordjes. Twee borden aan de rechterkant van het pad trokken in het bijzonder mijn aandacht. Op de ene stond ‘Honden aan de lijn’. Maar het was vooral het tweede, veel kleinere, dat eronder was bevestigd waar ik om moest glimlachen. ‘Art.44 A.P.V.’ stond erop. Als een toevoeging aan het eerste. Alsof het wilde zeggen: ‘Dat je het maar weet.’
Ik liep verder naar mijn kaasboerderij. Kocht er een stuk extra belegen boerenkaas, een geitenkaasje, zes kakelverse eitjes en een half pondje roomboter. Echte roomboter. Vol vet, ja. Maar ook vol smaak.
Met mijn boodschappen in mijn rugzak liep ik tevreden dezelfde route terug. Aan de Nesserlaan staat een bankje waar ik even ging zitten. Ik keek over de Bovenkerkerpolder, haalde de kaas uit mijn rugzak en sneed er met mijn zakmes een stukje uit.
Er is eigenlijk niks in die Bovenkerkerpolder. Dat lijkt doodgewoon, maar dat is het niet. Waar vind je nog ‘niks’ in Nederland? En niks is vaak het mooist.
Ik zat daar. Met de zon op mijn gezicht, kauwend op mijn kaas. En genoot.
Als het over natuur gaat, gaat het zo vaak over wat moet of wat niet mag. Over elf bordjes aan de kop van een fietspad. Hier zou het zou vaker over moeten gaan, dacht ik.
Over niks.
Over domweg gelukkig op een bankje aan de Bovenkerkerpolder.
Met een stukje boerenkaas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s